De laatste jaren ben ik tot het inzicht gekomen dat wij leven in een ongekend verwarrende, dystopische tijd. Kijk maar naar de vele crises op allerlei gebied, zowel in ons eigen land als in de wereld als geheel. De industriële landbouw, onze voedingsgewoonten en overconsumptie veroorzaken roofbouw op de Aarde.
Een kleine groep mensen vergaart ongekende rijkdommen en tegelijkertijd lijden zelfs in rijke landen talloze mensen gebrek, ervaren onzekerheid en angst, en zien hun toekomst als ongewis.
Democratieën staan onder druk, machtsbeluste dictators plunderen hun land en beroven hun volk van hun vrijheden en hun rechten. Onbeheersbare vluchtelingenstromen splijten onze samenleving, oorlogen richten ongeëvenaarde slachtingen aan.
Individueel voelen wij ons niet gehoord, niet begrepen, en staan wij machteloos tegenover kolossale ecologische, economische, sociale en politieke uitdagingen. Als collectief hebben wij het gevoel de greep op onze beschaving te verliezen; precies datgene waar de Club van Rome een halve eeuw geleden voor waarschuwde.
Over dit onderwerp heb ik onlangs een boek geschreven dat ik beschouw als het begin van een zoektocht naar een samenleving waarin voor de hele mensheid een toekomstbestendig, menswaardig bestaan is weggelegd.
De titel van mijn boek kan verduidelijken waar ik heen wil: Kunnen wij onze beschaving nog redden? Vijftig jaar na de noodklok van de Club van Rome.